Misschien heb je wel eens gehoord van een molen die ooit vlakbij Heinenoord stond. Niet de nog altijd in bedrijf zijnde molen in Goidschalxoord, maar de molen die in de polder Oud-Heinenoord heeft gestaan op de plek waar nu onze B&B is gevestigd, aan het einde van de Heinenoordse Kreek, die achter de kerk van Heinenoord stroomt. Dit water loopt in noordelijke richting naar de Oude Maas en zuidwaarts onder de N217 door.
De molen zorgde ervoor dat overtollig regenwater uit de polder werd gemalen in de Heinenoordse Kreek. Deze kreek lag flink hoger dan de omliggende landen en fungeerde zo als boezem. De kreek mondde via een sluis in de Dorpsstraat uit op de rivier de Waal (nu de Oude Maas), maar alleen bij laag water. Bij vloed en springtij lukt dat niet. Dan kwam het boezempeil niet meer boven het rivierpeil en ging de sluis niet open. Om toch water de polder uit te krijgen, werd een stuk land als spaarbekken gebruikt.
Reeds in 1467 wordt er melding gemaakt van een watermolen in de polder Oud-Heinenoord (ca. 300 ha). Wanneer de laatste molen is gebouwd is niet bekend, maar de kenmerken verraden een hoge ouderdom.
De eerste molen op deze plek werd gebouwd in 1476.
De polder 'Oud Heinenoord' is ongeveer 300 ha groot en bestaat, evenals de andere oudste polders van de Hoeksche Waard, grotendeels uit grasland.
De molen stond in het midden van de polder aan de Heinenoordsche Kreek, ten noorden van de Reedijk. Hij loosde via een omkade voorboezem - de Heinenoordsche Kreek - en de haven van Heinenoord op de Oude Maas. De ondertoren had drie deuren.
Op 21 juli 1865 is de molen voor een deel verbrand. De schade bedroeg ƒ 573 gulden en werd door de Brandwaarborgmij. uitgekeerd.
De laatste molenaar was Teunis Dorst, de molen was in dienst tot 10 mei 1927.
De molen werd gesloopt in 1927 en vervangen door een elektrisch gemaal van 34 pk, geplaatst op de stenen uitwateringssluis aan de dorpshaven.
Tot aan de sloop in 1929 werd de molen bemalen door leden van de familie Dorst. Deze familie komen we op meer watermolens tegen, zoals Mijnsheerenland (Oostmolen), de Molenwegsche Molen te Strijen maar ook buiten de Hoeksche Waard, zoals op de wipmolen te Kijfhoek. Teunis Dorst was de voorlaatste molenaar, zijn zoon Jacob werd na hem molenaar. Omdat er als watermolenaar weinig te verdienen viel, werd er veel gevist op paling in de polder. Teun had grofweg 100 fuiken, maar hij gebruikte er maar 50. Deze fuiken werden in het oostelijk deel van de polder weggezet, daar was het venig, en daar zat dus ook de paling. Ook had hij 2 raamnetten, die voor het scheprad konden worden geplaatst. Wanneer de molen nu flink gang maakte, zwom de paling door de stroming in het net. In een goede nacht kon men zo wel een heel maandsalaris verdienen! Het ene raamnet was wat grover dan de andere. Was de paling nog jong, dan gebruikte hij een grof net. De jonge paling kon er zo doorheen, en zodoende verder groeien. De goede palingvangst was mede te danken door de sluisgang in de polder. De boezem was onderhevig aan het getij in de Oude Maas, en wanneer het lang vloed bleef kon er niet gesast worden. Om extra wateropslag te hebben, was er bij Heinenoord een zgn. boezemland. Wanneer de boezem tot het maximale was opgemalen, seinde Teun met een lamp in het bovenhuis naar een boer, die vervolgens het sluisje naar het boezemland opende. Het water uit de boezem kon daarin uitvloeien, en zodoende kon de molen weer verder malen. Wanneer de boezem hoog opgemalen was, was de druk op de wachtdeur vele malen groter dan normaal. Het scheprad had hierdoor meer tegendruk, waardoor het een enorm waterballet veroorzaakte. In de volksmond werd de molen daarom ook wel de "Fonteinmolen" genoemd.
Copyright © 2022 B&B de Kreekkade - All Rights Reserved.
Tel: +31(0)6 10 053 987 Email : info@dekreekkade.nl
B&B De Kreekkade 2023
We gebruiken cookies om websiteverkeer te analyseren en de ervaring op je website te optimaliseren. Als je het gebruik van cookies accepteert, worden je gegevens gecombineerd met de gegevens van alle andere gebruikers.